Wie zijn wel en wie zijn geen VvGL-gevangenen?
Door Willy Fautré, Human Rights Without Frontiers

Pastor Behnam Irani wordt al jaren vastgehouden in een gevangenis in Iran, omdat hij een huiskerk leidde.
VvGL-rechten en activiteiten
Op grond van artikel 18 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (ICCPR) gaat VvGL ook over de vrijheid om van geloof of overtuiging te veranderen, de vrijheid om je geloof of overtuiging te delen, de vrijheid van vereniging, de vrijheid erediensten en bijeenkomsten te houden en het recht op gewetensbezwaren ten aanzien van militaire dienst.
In dit opzicht vallen veel situaties duidelijk onder de hierboven genoemde internationale normen. Denk aan een baha'i of een ahmadiyya die zichzelf als zodanig identificeert in Iran of Pakistan, een moslim of een hindoe die zich bekeert tot het christendom in Marokko of India, of een evangelische protestant die publiekelijk of privé zijn overtuiging wil delen in Oezbekistan. Maar ook Said Nursi moslims of christenen van de Pinksterbeweging, die elkaar thuis of in het openbaar ontmoeten voor een eredienst of om een andere religieuze reden, ongeacht of ze geregistreerd staan bij de overheid. Tevens kan het gaan om een Jehova’s Getuige die militaire dienst weigert in Zuid-Korea of Eritrea. In deze situaties zijn al deze mensen slachtoffer van VvGL-schendingen.
Op grond van artikel 6 van de VN-Verklaring inzake de uitbanning van alle vormen van intolerantie en discriminatie op grond van godsdienst en levensovertuiging uit 1981 omvat de vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst of overtuiging onder andere de volgende vrijheden:
Het houden van een eredienst of het samenkomen in verband met het geloof of overtuiging, en voor deze doeleinden locaties te verwezenlijken en te onderhouden;
Het oprichten en onderhouden van gepaste charitatieve of humanitaire instellingen;
Het kunnen produceren, verwerven en gebruiken van voldoende benodigde artikelen en materialen voor rituelen of gebruiken van een godsdienst of levensovertuiging;
Het schrijven, uitbrengen en verspreiden van relevante publicaties op deze gebieden;
Het onderwijzen van een religie of overtuiging op een daarvoor geschikte plaats;
Het vragen om en het ontvangen van vrijwillige financiële en andere bijdragen van individuen en instellingen;
Het opleiden, benoemen, kiezen of aanwijzen op basis van opvolging van geschikte leiders volgens de vereisten en normen van een godsdienst of levensovertuiging;
Het onderhouden van rustdagen en het vieren van feestdagen en ceremonies in overeenstemming met de voorschriften van godsdienst of levensovertuiging van een persoon;
Het bewerkstelligen en onderhouden van communicatie met individuen en gemeenschappen over zaken van godsdienst en levensovertuiging op nationaal en internationaal niveau.
Iedereen die wordt gearresteerd of gevangengezet voor een van deze activiteiten kan zonder twijfel worden aangemerkt als VvGL-gevangene.
Sommige gelovigen en geestelijken verzetten zich tegen de pogingen van hun overheid om hun vrijheid van godsdienst of levensovertuiging te beperken of te schenden. Ze doen dit bijvoorbeeld door het starten van petities of het indienen van klachten bij internationale organisaties. Deze activiteiten zijn ook onderdeel van hun vrijheid van godsdienst of levensovertuiging. Als deze personen worden onderdrukt door de autoriteiten, zijn ze slachtoffers van schendingen van VvGL op grond van de eerder genoemde instrumenten.
VvGL-verdedigers als mensenrechtenverdedigers
Er is geen specifieke definitie van een mensenrechtenverdediger. De VN-Verklaring over mensenrechtenverdedigers spreekt van “individuen, groepen en organisaties…die bijdragen aan…de effectieve uitbanning van alle schendingen van mensenrechten en fundamentele vrijheden van volkeren en individuen.” In overeenstemming met deze brede omschrijving kan het gaan om elke persoon of groep die mensenrechten promoot. Dit varieert van intergouvernementele organisaties met hoofdkantoren in de grootste wereldsteden tot individuen die samenwerken met lokale gemeenschappen.
Verdedigers kunnen man of vrouw zijn, van alle leeftijden, ze kunnen van overal vandaan komen en allerlei (professionele) achtergronden hebben. Het is vooral belangrijk te weten dat mensenrechtenverdedigers niet alleen te vinden zijn bij NGO’s of intergouvernementele organisaties. VvGL-verdedigers zijn een subcategorie van mensenrechtenverdedigers.
Ook niet-statelijke partijen kunnen regelmatig of af en toe de rechten verdedigen van gelovigen, geestelijken en religieuze organisaties, ongeacht of ze er zelf deel van uitmaken. Zo zetten sommigen mensenrechtenorganisaties VvGL op hun agenda naast andere onderwerpen. Of verdedigen advocaten gevangenen die zijn gearresteerd voor evangeliseren in het openbaar. Verder zijn er journalisten en bloggers die schrijven over VvGL-schendingen. Zij zijn allemaal VvGL-verdedigers. Als zij worden gearresteerd of gevangengezet, is dat in hun hoedanigheid als verdediger van mensenrechten. Ze zijn dan dus geen VvGL-gevangenen.
Gelovigen en geestelijken als vreedzame sociale en politieke activisten
In de jaren ‘70 en ‘80 van de vorige eeuw werden katholieke priesters in Latijns-Amerika, die betrokken waren bij vreedzame sociale activiteiten, gearresteerd of slachtoffer van buitengerechtelijke executies.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog waren geestelijken betrokken bij vreedzame verzetsbewegingen in strijd tegen de Duitse bezetting. In Noord-Ierland waren priesters en predikanten betrokken bij politieke activiteiten in gewelddadige omstandigheden, tot aan het sluiten van de Goede Vrijdag overeenkomst in 1998. En in Thailand werden boeddhistische monniken gearresteerd en geslagen door de politie, omdat ze demonstreerden tegen de overheid. In China willen Oeigoerse moslims dat hun historische land onafhankelijk wordt en protesteren Tibetaanse monniken sinds de jaren vijftig regelmatig tegen de annexatie en bezetting van hun land door China. In Tadzjikistan werd de Islamitische Renaissance Partij verboden en werden hun leden veroordeeld tot lange gevangenisstraffen. Sommige van hun politieke vergaderingen vonden plaats in moskeeën, iets dat bij wet verboden is. In Azerbeidzjan eindigden imams in de gevangenis nadat ze demonstraties organiseerden tegen de corruptie van het regime en democratie eisten.
Staatsonderdrukking van deze activisten kan niet worden gezien als religieuze vervolging of schending van de religieuze vrijheid, iets dat sommige staatsinstituten en NGO’s die opkomen voor religieuze vrijheid wel doen. Hun activiteiten, hoe legitiem en eerbaar ook, vinden namelijk geen bescherming op grond van artikel 18 ICCPR en artikel 9 Europees Verdrag van de Mensenrechten (EVRM), maar op grond van andere artikelen van deze verdragen. Dergelijke gevangenen kunnen wel worden aangemerkt als politieke gevangenen, slachtoffers van politiek gemotiveerde gevangenschap, christelijke gevangen of islamitische gevangenen. Maar ze zijn geen VvGL-gevangenen.
VvGL- en andere religie-gerelateerde gevangenen in Azerbeidzjan
In februari 2015 werden in Azerbeidzjan twee vrouwelijke Jehova’s Getuigen, Valida Jabrayilova en Irina Zakharchenko, gearresteerd en gevangengezet voor het “illegaal verspreiden van religieuze literatuur zonder toestemming van de overheid.” Er werd een strafrechtelijke vervolging tegen hen gestart op basis van artikel 167-2.2.1 van het Wetboek van Strafrecht (“Productie, verkoop en distributie van religieuze literatuur, religieuze voorwerpen en ander informatiemateriaal van religieuze aard met het doel te importeren, te verkopen en te distribueren zonder de juiste autorisatie…door een georganiseerde organisatie”). Hun voorarrest werd verschillende keren verlengd en ze werden pas een jaar later vrijgelaten.
In 2015 werden vijf soennitische moslims die de Turkse theoloog Said Nursi volgden, veroordeeld tot gevangenisstraffen variërend van anderhalf jaar tot meer dan vijf jaar. Ze kregen deze straf voor het samenkomen in hun huizen om de leringen te lezen en te bespreken van een religieuze geleerde die zich nooit voor geweld uitsprak en zijn hele leven probeerde religie, moderniteit en politiek met elkaar te verenigen.
Ook werden in 2015 drie soennitische moslims gearresteerd die waren verbonden aan de Lezghi moskee in de Oude Stad. Zij werden veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes tot vijftien maanden voor het verkopen van religieuze materialen zonder toestemming. Ze werden vervolgd op grond van artikel 167-2.1 van het Wetboek van Strafrecht: “Productie, verkoop en distributie van religieuze literatuur, religieuze voorwerpen, en ander informatiemateriaal van religieuze aard met het doel te importeren, verkoop en distributie zonder de juiste autorisatie.”
Human Rights Without Frontiers heeft al deze slachtoffers op haar VvGL-lijst gezet.
In november-december 2015 werden ongeveer zestig sjiitische moslims gearresteerd die behoorden tot de Moslim Eenheidsbeweging in Nardaran, een fundamentalistisch district buiten de Azerbeidzjaanse hoofdstad Bakoe. Ze zouden namelijk de regering ten val willen brengen en wapens en munitie opslaan. Zeven mensen kwamen om tijdens de arrestatie, inclusief twee politieagenten. De rechtszaken begonnen in 2016.
Een aantal Amerikaanse en Europese instituten en NGO’s die religieuze vrijheid verdedigen, zien hen als VvGL-gevangenen. Maar geen van hen deed onderzoek naar de aard van de Moslim Eenheidsbeweging. Is het een religieuze entiteit, een politieke beweging of een maatschappelijke organisatie? Human Rights Without Frontiers zocht naar het antwoord voordat ze deze gevangenen op haar VvGL-lijst kon zetten. Maar het is niet gelukt uit te vinden wat de aard is van deze beweging, ondanks het raadplegen van onderzoekers in Bakoe en experts buiten Azerbeidzjan. Niemand kon ons een handvest van de beweging geven, haar doel of programma.
Nu, op 1 augustus 2016, kan Human Rights Without Frontiers niet zeggen of de gearresteerden, inclusief de leider Taleh Bagirov, vastzitten op grond van vrijheid van godsdienst of levensovertuiging zoals beschermd onder artikel 9 EVRM en artikel 18 ICCPR, of op grond van andere redenen. Daarom zette Human Rights Without Frontiers deze mensen niet op haar VvGL-lijst , want ze horen zeer waarschijnlijk tot een andere categorie gevangenen.
We kunnen concluderen dat het zeer belangrijk is om te weten wat de aard van sommige bewegingen en de activiteiten van hun leden is. Zo kunnen we bepaalde incidenten aanduiden of uitsluiten als schendingen van VvGL en mensen of groepen als slachtoffers daarvan.