top of page
  • Writer's pictureJubilee Campaign

Repressie van Chinese mensenrechtenactivisten is symptoom van brede vervolging


De Chinese televisie toont hoe advocaat Zhou Shifeng door politieagenten naar de rechtbank wordt gebracht, waar hij zal horen dat hij zeven jaar gevangenisstraf krijgt. Al meer dan een jaar voert de Chinese regering, onder leiding van president Xi Jinping, een agressieve campagne tegen mensenrechtenadvocaten, hun assistenten en de bredere mensenrechtenbeweging die zij vertegenwoordigen. Deze campagne kwam in augustus tot een hoogtepunt toen vier juristen en activisten na een kluchtig proces werden veroordeeld. Sommige internationale media, rechtengroepen en geleerden noemden de campagne ‘de zwaarste repressie tegen mensenrechten en de burgermaatschappij in tientallen jaren’. Maar hoe schokkend de aanval op deze activisten, hun families, de vrijheid van meningsuiting en de Chinese rechtsorde ook is, deze woorden kloppen niet, of zijn op zijn minst misleidend. Het optreden tegen juridische activisten is verontrustend en demonstreert de uitbreiding van de repressie tegen nieuwe doelwitten onder president Xi. Maar door te focussen op de laatste slachtoffers van de Communistische partij missen we de context. De schaal en ernst van deze aanval verbleekt bij de vervolging van miljoenen gelovigen en etnische minderheden door de partij in de afgelopen twintig jaar. Door deze grote groep over het hoofd te zien, misvormen we de aard van de onderdrukking en dissidentie in het hedendaagse China. Ironisch genoeg kan een dergelijke scheve analyse de censuur en straffeloosheid rondom deze groepen onbedoeld juist versterken, terwijl de mensenrechtenadvocaten zo veel offers hebben gebracht om deze te bestrijden. Verschillen in omvang Sinds juli 2015, toen de meest recente repressie begon, zijn meer dan driehonderd advocaten en activisten gevangen genomen door de politie. De meesten werden vervolgens vrijgelaten na variërende periodes van gevangenschap, mishandeling en ondervraging. Zorgwekkend genoeg zaten negentien personen na een jaar nog in hechtenis, waarvan er vijftien werden vervolgd op grond van sterk politiek gemotiveerde aantijgingen voor ondermijning van de staat of het aanzetten daartoe. Tegen deze achtergrond werden de bekende advocaat Zhou Shifeng en activist Hu Shigen begin augustus 2016 veroordeeld tot zeven respectievelijk zeven en een half jaar gevangenisstraf. De impact van hun straf reikt veel verder dan de juridische gemeenschap; het heeft negatieve gevolgen voor hun cliënten en de algemene vrijheid in China. En toch verbleken deze meer dan driehonderd opsluitingen bij het aantal mensen dat wordt ontvoerd en gevangengenomen door de Communistische Partij van China (CPC), die strijdt voert tegen de Oeigoeren, Tibetanen, beoefenaars van Falun Gong en de christenen. Falun Gong De omvang van de onderdrukking van Falun Gong alleen is al verbijsterend. In 1999, toen Jiang Zemin de uitbanning van deze spirituele en meditatiemethode initieerde bij de partij, had het volgens de regering, de internationale media en de schattingen van de beweging zelf, minstens 70 miljoen volgers. Sindsdien zijn er honderdduizenden mensen naar werkkampen, gevangenissen en illegale detentiecentra gestuurd vanwege het uitoefenen of promoten van Falun Gong. Zelfs vandaag de dag vormen Falun Gong aanhangers nog een groot deel van het aantal gewetensgevangenen in China. Uit een recente analyse van gerechtelijke stukken door Freedom House bleek dat sinds 2014 meer dan achthonderd rechtszaken plaatsvonden waarbij Falun Gong aanhangers tot een gevangenisstraf waren veroordeeld. Volgens beschikbare gepubliceerde vonnissen werden alleen al in de eerste helft van dit jaar 59 mensen in het hele land veroordeeld voor Falun Gong gerelateerde activiteiten. Opmerkelijk genoeg werden al deze mensen gestraft voor het uitoefenen van hun vrijheid van meningsuiting – bijvoorbeeld voor het verspreiden van folders of DVD’s over Falun Gong, mensenrechtenschendingen of de algemene geschiedenis van CPC en haar vervolgingen van Chinezen. Dit maakt duidelijk dat er een nauw verband bestaat tussen religieuze vervolging en het beperken van afwijkende meningen. Tibet In 2008 werden duizenden Tibetanen vastgezet na een reeks voornamelijk vreedzame anti-overheidsprotesten in het Tibetaanse Hoogland. Hieronder waren veel monniken. Verder werden meer dan honderd Tibetanen veroordeeld tot een gevangenisstraf. Meer recentelijk vonden nog steeds grootschalige arrestaties plaats, zelfs in jaren zonder wijdverspreide onrust. In haar rapport van mei 2016 analyseerde Human Rights Watch 479 zaken van gevangengezette Tibetanen tussen 2013 en 2015, die waren veroordeeld voor politieke delicten. De grote meerderheid werd in hechtenis genomen voor vreedzame daden van protest, online of op straat. Een derde daarvan werd vervolgd, waarbij sommigen veroordeeld werden tot een gevangenisstraf tot dertien jaar.

Oeigoeren In het geval van de Oeigoeren zijn exacte cijfers over het onderdrukken van duidelijk niet-gewelddadige dissidentie moeilijker te achterhalen. Maar aangezien de Chinese overheid regelmatig aanklachten van ‘terrorisme’ of ‘separatisme’ gebruikt in zaken waarin het draait om vreedzaam geuite kritiek op de overheid, lijkt het redelijk om te concluderen dat veel van de 592 Oeigoeren die in 2013-2014 werden vervolgd op basis van veiligheidsoverwegingen (volgens bronnen van de overheid, geciteerd door de Duihua Foundation) niet schuldig zijn aan terrorisme. Bovendien vonden in die twee jaar in Xinjiang zo’n 12.000 processen plaats tegen individuen die waren beschuldigd van het verstoren van de sociale orde. Deze aanklacht wordt vaak gebruikt tegen individuen die verboden informatie verspreiden, deelnemen aan vreedzame protesten, of religieuze verboden overtreden. En tenminste een aantal van de duizenden jonge mannen die de veiligheidsdiensten hebben laten verdwijnen na het uitbreken van interetnische rellen in Xinjiang in 2009 worden nog steeds vermist. Verschillen in ernst De gevangengenomen advocaten zijn duidelijk mishandeld tijdens hun gevangenschap. Anders is het moeilijk te verklaren waarom hun houding ten opzichte van hun werk na hun arrestatie en in daaropvolgende media-interviews is veranderd. Maar gelukkig is er nog geen advocaat overleden in gevangenschap of als gevolg van de mishandelingen. Daarentegen komen elk jaar goed gedocumenteerde zaken aan het licht over activisten van religieuze of etnische minderheden, die wel sterven als gevolg van mishandeling in gevangenschap of door excessief geweld van veiligheidsdiensten. Zo stierf een prominente Tibetaanse lama in de gevangenis onder onduidelijke omstandigheden in juli 2015. En in april 2016 werd een 45-jarige Falun Gong beoefenaar gedood door de politie binnen tien dagen nadat hij was vastgezet. In diezelfde maand werd de vrouw van een christelijke pastor levend begraven door een bulldozer, toen ze probeerde de sloop van een kerk tegen te houden. Dit zijn slechts een aantal voorbeelden van de vele doden in de afgelopen twee jaar. Bekende propaganda- en pressietactieken Een van de meest opmerkelijke en zorgelijke aspecten van de onderdrukking van advocaten zijn de buitengewone tactieken waarmee ze in diskrediet worden gebracht en onder druk worden gezet om afstand te nemen van hun eigen activisme: lastercampagnes in staatsmedia, flitsende infographics, hen neerzetten als marionetten van ‘vijandige buitenlandse machten’, gedwongen bekentenissen en distantiëring in interviews, en wraakacties tegen familieleden. De brede inzet van dergelijke tactieken tegen mensenrechtenadvocaten is zeker nieuw. Maar het gebruik ervan door de Chinese overheid tegen vermeende dissidenten is dat niet. De lancering van de campagne tegen Falun Gong in 1999 ging vergezeld van media-aanvallen om de groep zwart te maken, verzonnen aantijgingen tegen de aanhangers en de oprichter, showprocessen op televisie, en video’s van gevangengenomen beoefenaars die afstand deden van hun overtuiging. Meer recentelijk vonden in Tibetaanse gebieden collectieve straffen plaats, waarbij tegen families of zelfs hele dorpen economische maatregelen werden getroffen wanneer daar een zelfverbranding of protest tegen de overheid plaatsvond. De broers, zussen en kinderen van Oeigoerse activisten en journalisten die in het buitenland verbleven, zijn gevangen genomen. Standaard geeft de overheid dan de schuld aan buitenlandse activisten of religieuze leiders voor het stoken van onrust in China, vooral als het gaat om Tibet en Xinjiang. Vervolging in perspectief Het laatste optreden van de Chinese overheid tegen mensenrechtenadvocaten, journalisten en leiders van maatschappelijke organisaties is hartverscheurend, zorgelijk en een van de belangrijkste ontwikkelingen in de Chinese politiek in het afgelopen jaar. Maar het is belangrijk dat de wereld dit in de juiste context plaatst van de gehele aanval van de partij op een breed scala van dissidenten - inclusief de religieuze –wil het begrijpen wat er in China gebeurt en voorkomen dat het bijdraagt aan de verdeel-en-heers strategie van de CPC. Door hun moedige verdediging van de slachtoffers van religieuze vervolging, begrijpen de gevangengenomen advocaten beter dan wie ook de verschrikkingen die deze gemeenschappen hebben geleden en hun betekenis voor de Chinese samenleving. De oorzaken en gevolgen van de behandeling die de advocaten zelf moeten doorstaan, kunnen niet volledig begrepen worden zonder een duidelijk begrip van de misstanden waartegen deze mensen zich verzetten, en waarvoor zij vervolgens werden gevangengezet. En de campagnes van de Chinese overheid kunnen niet worden gestopt zonder internationale erkenning van de diverse segmenten van de burgermaatschappij, die offers brengen voor een vrijer en rechtvaardiger China voor de toekomstige generaties. Over de auteur: Sarah Cook is een senior onderzoeksanalist voor East Asia bij Freedom House, director van de China Media Bulletin en auteur van een nog te verschijnen rapport over religieuze vervolging en dissidentie in China.

bottom of page