top of page
  • Writer's pictureJubilee Campaign

Het reisverslag dat mijn hart brak


Foto: Mijn collega ontmoette Esther Merab, een meisje van 19 maanden oud met een complexe hartziekte. Het was niet de bedoeling dat ik dit stukje zou schrijven. Als communicatiemedewerker bij Jubilee Campaign heb ik een ‘onzichtbare’ baan. Ik redigeer de informatie en verhalen die mijn collega’s aanleveren zonder er mijn eigen naam bij te zetten, en daar voel ik me prima bij. Maar toen ik van mijn collega het reisverslag over Thailand onder ogen kreeg, lukte dat opeens niet meer. Ik wilde u persoonlijk vertellen waarom door dit verslag de tranen in mijn ogen sprongen.

Waarschijnlijk kent u inmiddels het verhaal van de Pakistaanse christenen in Thailand. Zij vluchtten voor vervolging, maar zijn in Thailand bijna nog slechter af. Om de één of andere duistere reden wijst het UNHCR in Bangkok bijna alle asielaanvragen van de christen-Pakistani’s af. Tegelijkertijd trekken de Thaise autoriteiten massaal de borgtocht van de vluchtelingen in en gooien honderden vaders, moeders en kinderen in de gevangenis. Ze verblijven in overbevolkte, vieze en donkere cellen, waar besmettelijke ziektes vrij spel hebben.

Mijn collega schreef: ‘Het lijkt erop dat de autoriteiten zoveel mogelijk mensen achter de tralies willen zetten, zodat ze uit eigen beweging terugkeren naar Pakistan.’

In Bangkok ontmoette hij Esther Merab en haar ouders. Esther is negentien maanden oud en lijdt aan een complexe hartziekte. Ze heeft vier operaties nodig om een kans op overleven te hebben. Vanwege haar fragiele gezondheid moet het meisje regelmatig met spoed naar het ziekenhuis. Haar vader Emmanuel bracht haar daar naartoe, totdat ook hij werd opgepakt.

‘Zouden degenen die hun grenzen hebben geopend voor Syrische vluchtelingen, na het zien van het dode lichaampje van een tweejarig jongetje, zich ook willen bekommeren om lijdende Pakistaanse kinderen zoals Esther Merab?’ vroeg mijn collega zich vertwijfeld af.

De vluchtelingen die niet zijn opgepakt, leven nauwelijks in betere omstandigheden. Vrouwen en kinderen blijven binnen uit angst voor nieuwe razzia’s. Kinderen mogen niet buiten spelen en mogen geen lawaai maken, om klachten van buren te vermijden. De mannen nemen onderbetaalde, illegale baantjes aan om hun gezin te kunnen onderhouden. Wie wordt gesnapt, krijgt een torenhoge boete.

Hulporganisaties in Bangkok doen wat ze kunnen. Maar de meeste vluchtelingen zijn op zichzelf aangewezen, omdat er simpelweg niet genoeg geld en mankracht is om iedereen te helpen.

Mijn collega is zelf een Pakistaanse christen. Hij woont al jaren met zijn gezin veilig in Nederland. Maar in zijn verslag klonk de pijn door die hij voelt voor zijn lijdende broeders en zusters. ‘In Bangkok kwam ik bij mijn mensen een armoede en hulpeloosheid tegen die ik zelfs in Pakistan niet heb gezien’, schreef hij.

Ik wil u uitnodigen om zelf zijn reisverslag te lezen. Het is in het Engels, maar het is niet moeilijk te begrijpen. Ik denk dat u net zo geraakt zult zijn als ik.

Het is niet mijn bedoeling om fondsen te werven, maar ik wil u vragen om biddend te overwegen wat u kunt doen voor deze mensen in nood.

Hartelijke groet,

Ariënne Monster

Communicatiemedewerker

bottom of page